Analysing area-based collaboration in Overijssel
A qualitative research using the theory of collaborative governance to analyse the experienced tension between policies and bottom-up initiatives
Master thesis written by: Lotte Mariët Pauline Kist
Deze masterthesis verdiept de kennis over de dynamiek van gebiedsgerichte samenwerking binnen de theoretische context van cruciale variabelen die gerelateerd zijn aan samenwerkingsbestuur.
De theorie van samenwerkingsbestuur, voor het eerst geïntroduceerd door Ansell & Gash (2007), wordt toegepast, met specifiek aandacht voor de cruciale variabelen: de startvoorwaarden, het institutionele ontwerp en faciliterend leiderschap. Terwijl de meervoudige casestudy zich richt op bottom-up initiatieven die gerelateerd zijn aan de beleidsbegrippen gebiedsgerichte processen en gebiedsgerichte samenwerkingen, is ervoor gekozen om de term gebiedsgerichte samenwerking te gebruiken, omdat dit in beide gevallen samenwerkingen betreft tussen verschillende belanghebbenden in bepaalde gebieden.
De casussen die in dit onderzoek worden gebruikt, zijn boeren die zich verenigen in een coöperatie in de gemeente Wierden en de samenwerking tussen boeren en andere belanghebbenden in de Baarlingerpolder. Beide casussen bevinden zich in dezelfde provincie, wat zorgt voor een gemeenschappelijke regelgevingsachtergrond en daarmee vergelijkbaarheid.
De dataverzameling omvat semi-gestructureerde interviews met belangrijke belanghebbenden die betrokken zijn bij de ontwikkeling van gebiedsgerichte samenwerking, zoals de gemeente, de provincie en andere relevante partijen. Bij het analyseren van deze interviews door middel van codering wordt aandacht besteed aan de cruciale variabelen. Kort samengevat is elke cruciale variabele gerelateerd aan vertrouwen, wat dit ook een cruciale factor maakt. Daarnaast blijken een zwak institutioneel ontwerp en onevenwichtigheden in macht en middelen belangrijke prikkels te zijn om deel te nemen. Faciliterend leiderschap is nodig om de kenniskloof te minimaliseren.
Extra bevindingen zijn dat de beschikbaarheid van financiering als belangrijk wordt ervaren in gebiedsgerichte samenwerking, evenals het werken met een langetermijnvisie en bewustzijn van bredere oplossingen die betrekking hebben op het algemeen belang.