Van Calimero-club naar zelfbewuste organisatie


Een gesprek over twaalf mooie jaren met scheidend secretaris Geert Hoogeboom

 

Twaalf jaar lang was Geert Hoogeboom secretaris van het bestuur van de LVKK. Tel daar nog zeven besturen bij en zijn leeftijd (binnenkort wordt hij 75), dan wordt het zo langzamerhand echt wel tijd om een stapje terug te doen en een opvolger te zoeken. “Ik ben me gaan inzetten voor de vakbond van en voor laaggeletterden Stichting ABC en heb daarnaast nog drie besturen. Dat betekent nog altijd zo’n 20 tot 25 uur per week werk. De LVKK is een mooie club, leuke mensen, maar nu is het voor mij tijd om het iets rustiger aan te doen. Ik draag het stokje graag over aan een enthousiaste, nieuwe secretaris.”

Als secretaris ben je meer dan een decennium zeer betrokken geweest bij de ontwikkelingen op het platteland en de emanciperende rol van inwoners. Toch woon je zelf in hartje Apeldoorn. Hoe zit dat?
In 2010 ging ik als directeur van Spectrum met prepensioen. Vanuit Spectrum gaven we professionele ondersteuning aan de Federatie Dorpshuizen Gelderland en werkten we samen met de Vereniging Kleine Kernen Gelderland, nu samen DKKGelderland. Zo ben ik destijds door Tinie te Dorsthorst benaderd voor deze functie. Ik heb er vanuit mijn werk altijd naar gestreefd dat mensen zoveel mogelijk zelf betrokken worden bij de invulling hun eigen leefomgeving. Het inzetten voor het versterken van die positie is een rode lijn die loopt door zowel mijn werkzame leven als mijn vrijwilligerswerk. De missie van de LVKK paste bij mij.

Wat is je rol als secretaris, binnen het bestuur en gericht op de vereniging?

Onze beroepskracht de bestuurssecretaris - dus niet de secretaris van het bestuur - onderhoudt de contacten en bereidt de vergaderingen voor. De vijf bestuursleden hebben ieder hun eigen vaardigheden. Ik zelf ben een strategisch denker. Ik weet hoe je beleid moet maken en ‘verkopen’. Dit heb ik dan ook als secretaris opgepakt. Je moet wel wat affiniteit hebben met beleidsstukken. Maar je kunt je eigen kleur aan de functie geven. Zo heb ik mij gericht op contacten met partners in het buitenland en contacten met de NOV. Je pakt op wat je leuk vindt, wat past binnen de missie en de vereniging versterkt, en waar je tijd voor hebt. Maar alles wat je bereikt, doe je samen. Als secretaris werkt je vooral samen met de bestuurssecretaris en zorg je voor de jaarstukken en de beleidsstukken.

Welke ontwikkeling heeft de LVKK de afgelopen jaren doorgemaakt?
De LVKK begon 45 jaar geleden min of meer als protestbeweging die ageerde tegen het feit dat er allerlei voorzieningen uit dorpen verdwenen en dat mensen weinig te zeggen hadden. Destijds mocht iedereen er lid van worden. Van Calimero-club (‘ik is klein en zij zijn groot’) heeft deze zich weten te ontwikkelen tot een zelfbewuste bewonersorganisatie. Dat is een ontwikkeling die je nu breed in de maatschappij ziet als antwoord op de afstand en grootschaligheid van een overheid en allerlei instanties. ‘Als die het niet meer doen, gaan we het zelf doen’ is nu de houding van veel inwoners in steden en dorpen. De achterban van de LVKK heeft zich ook zo ontwikkeld en bijgedragen aan het ontstaan van de dorpsraden en dorpsbelangenorganisaties. Er zijn veel projecten opgezet, gericht op het varen van een eigen koers van de dorpsraden, die uiteraard geen gekozen vertegenwoordigers van de dorpen zijn, maar meer een verbindende rol hebben. Op dezelfde wijze hebben we de dorpshuizen mee helpen emanciperen. Zo zijn deze steeds meer het kloppend hart van het dorp geworden. In de contacten met BZK hebben we de laatste jaren ervaren dat ook zij dit belangrijk vinden.

Waar kijk jij met trots op terug?
De afgelopen tien jaar was het belangrijk een strategie te ontwikkelen hoe de LVKK verder kon komen. We zaten rond 2000 net in de omvorming naar een vereniging die gedragen werd door de provinciale verenigingen. Dat is gelukt. De input komt nu van onderop. We zijn gegroeid naar een projectmatig werkende organisatie met concrete doelen die we jaarlijks terugkoppelen naar BZK. We zijn zichtbaarder geworden: zowel voor de achterban als voor externen. Het PlattelandsParlement en de Dorpsvernieuwingsprijs die we organiseren helpen daarbij, evenals de Vraagbaak op Dorpshuizen.nl. Toen ik in 2010 kwam en ook de jaren daarna, was de financiering tricky. Nu hebben we structureel geld. Dat betekent dat je een stevige basis hebt en samen met de LSA, partner bent voor BZK. Het buitenlandbeleid hebben we goed uitgebouwd. We hebben zelf in 2017 het Europees PlattelandsParlement georganiseerd. We hebben het Samenwerkingsverband Burgerkracht Europa opgezet van Nederlandse en Duitse organisaties. Daarmee proberen we burgerinitiatieven uit verschillende landen in Europa met elkaar in contact te brengen. We werken samen met een aantal universiteiten in binnen- en buitenland. Op dit moment hebben we een interessant project voor nieuwkomers uit andere landen waarbij we in beeld brengen wat hun mogelijke bijdrage aan de economie op het platteland kan zijn. We hebben ervoor gezorgd dat we veel kennis delen door publicaties in print en online.

Wat is jouw specifieke bijdrage daaraan geweest?
Ik heb me erg ingezet voor de cultuurverandering die we inmiddels hebben doorgemaakt. Dus niet denken van uit bedreigingen, maar vanuit kansen. Ik heb bijvoorbeeld ingebracht dat we contact moesten leggen met de LSA. Dat was een heel andere cultuur. Maar dat heeft heel goed uitgepakt. En ik heb veel tijd gestopt in de samenwerking met de NOV. Als club met weliswaar grote achterban, maar weinig formatie, heb je veel samenwerking nodig om zaken te bereiken.

Welke uitdagingen liggen er voor je opvolger?
Als secretaris zorg je ervoor dat de beleidsstukken er komen, maar je bent niet de pennenlikker van het geheel. Je kunt thema’s pakken die je interessant vindt en er is een bestuurssecretaris voor het bureauwerk. De thema’s zullen vooral liggen in de uitdagingen van de komende tijd zoals wonen, energie, duurzaamheid, voorzieningen etc. Ik hoop dat mijn opvolger daar stappen in kan zetten. Er ligt een basis. We hebben als bestuur net een mid-term view gemaakt van het beleidsplan. We moeten nog meer werk maken van de veranderingen tussen burger en overheid. ‘Kun je wezenlijke veranderingen in de verhoudingen aanbrengen?’, is de uitdagende vraag die voor ons ligt. Je merkt toch dat er nog altijd ontevredenheid van bewoners naar de overheid is. We kunnen er mede voor zorgen dat die kloof niet groter wordt. De praktijk leert dat mensen die initiatief nemen, voorlopers zijn. Hoe krijg je vervolgens de mensen enthousiast die niet uit zichzelf meekomen? Daar zie ik ook een uitdaging liggen voor de LVKK. We moeten hier meer oog voor hebben. En dan is er natuurlijk de vergrijzing van vereniging en achterban. Hoe bereiken we jongeren? Hoe pakken zij hun rol op in de dorpen? Kortom: werk genoeg!  

Lees hier meer over de vacature